Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Hij liet niemand toe hen te [25]onderdrukken; ook [26]bestrafte Hij [27]koningen om hunnentwil, [zeggende:] 25. Of, onrecht doen. 26. Of, schold Hij, berispte Hij. 27. Te weten, den koning van Egypte, Gen.12:17, en den koning te Gerar, Gen.20:3.